Stel je voor....


Groot wordt het dood en verderf steeds in het nieuws uitgemeten. Nog altijd een beetje een ding waar ik niet aan wennen kan.. Helemaal als het om kinderen gaat vind ik dat verschrikkelijk.. En de afgelopen dagen is het orde van de dag. Een kleine bron van ergernis vind ik dat het zo klakkeloos het zes uur nieuws wordt ingeslingerd, zonder waarschuwing vooraf. Waren het Nederlanders geweest, dan was heel het land opgesprongen omdat men het privacy schending vindt. Zo'n boot vluchteling heeft blijkbaar geen privacy nodig.
Zielloze lichamen drijven door het beeldscherm, de hoop nog in de ogen. Ook drijft een meisje voorbij, gezien de grootte moet ze een jaar of vijf zijn. De geur van ontbindend vlees en zoute zee, komt haast door de tv de neus in.
De rits van een witte lijkenzak wordt dicht gedaan. Het dode lichaam van een moeder, en haar eveneens dode kind nog in de armen geklemd. De vader staat verderop te kijken naar zijn trots, zijn trots die hij zo graag een toekomst had willen geven. En nu, nu moet hij verder, alleen, niet wetend wat de toekomst brengen gaat.
Zijn vrouw en kind die hij graag de begrafenis zou willen geven die ze verdienen, maar al zijn geld is opgegaan aan de overtocht. Het enige wat hij nog heeft zijn de kleren die hij draagt.

Stel je voor, jij als jonge vader. Je hebt een nieuwe baan. Jou droombaan! Het is alleen ver  weg en je zou er veel voor moeten achterlaten. Familie, vrienden alles. Uiteindelijk besluit je samen met je vrouw en kinderen de overstap te wagen. Na een lange reis, zijn jullie bijna op de plek van bestemming. Je verliest de macht over het stuur en raakt met je auto te water. Nog net weet je te ontkomen. Hoestend en proestend kom je boven. Dan ineens het besef dat je vrouw en kinderen nog in de auto zitten. In blinde paniek duik je weer onder, op zoek naar de auto. Je ogen zien niets door het troebele water. Je armen slaan wild om je heen.
Snakkend naar zuurstof kom je weer boven. Weer duik je naar beneden. Nu met meer succes. Je vindt de auto en trekt hard aan een deur. Deze geeft uiteindelijk mee. Je voelt je kind in het stoeltje zitten. Het zit stil. Uit alle macht probeer je de sluiting van de kinderstoel te openen, alleen zijn je vingers verkrampt door het koude water.
Na een kleine minuut krijg je het besef dat je toch echt weer naar boven moet. Je ogen prikken, want je weet dat het te laat zal zijn.
Als de hulpdiensten arriveren is het te laat. De dode lichamen van de kinderen en je vrouw worden aan de wal getrokken. Intens verdriet.
En dan staan daar aan de wal een grote groep mensen. Mensen uit het dorp waar je naar toe zou verhuizen. Ze lachen je uit en juichen bij de aanblik van je overleden vrouw en kinderen. Ze staan klaar met een fototoestel ons dit moment vast te kunnen leggen.
Walgelijk toch? En toch doen een aantal onder ons precies het zelfde!
Omdat het vluchtelingen zijn, geeft dat ons blijkbaar ineens dat recht.
Dit gaat om normen en waarden, niet om het vluchtelingen beleid. Dat staat ook los van dit verhaal.
Je moet het alleen uit die botte hersens verbannen dat het hier om vluchtelingen gaat. Het gaat hier om mensen. En daar ga je niet zo mee om.